Dit is anders in de belastingaangifte 2017

Je kunt vanaf 1 maart weer belastingaangifte doen over het voorgaande jaar. Hoewel de aangifte voor veel mensen al lastig genoeg is, zullen ze ook dit keer met veranderingen worden geconfronteerd.
Zo kijkt de Belastingdienst anders naar je vermogen dan in voorgaande jaren en betaal je meer bijtelling voor een zuinige auto van de zaak.

Zie onder de belangrijkste wijzigingen op een rij:

Je betaalt meer belasting over je inkomen in de tweede en derde belastingschijf

In de tweede en derde belastingschijf van de loon- en inkomstenbelasting (box 1: werk en woning) wordt over het inkomen in 2017 met een belastingtarief van 40,8 procent gerekend.

In het voorgaande jaar ging van dat deel van het inkomen nog 40,4 procent naar de fiscus.

De belasting over je vermogen wordt anders berekend.
De berekening van de belasting over je vermogen in box 3 (belastbaar inkomen uit sparen en beleggen) is in 2017 ook veranderd.

Tot en met 2016 hanteerde de fiscus een fictief rendement van 4 procent over je vermogen. Over die 4 procent betaalde je 30 procent inkomstenbelasting. Dat kwam neer op 1,2 procent belasting over je vermogen.

Vanaf 2017 rekent de fiscus met drie vermogensschijven. Daarbij gaat de Belastingdienst ervan uit dat je meer rendement op je vermogen behaalt als je vermogen groter is.

Om het voordeel van het vermogen tot en met 75.000 euro te berekenen, wordt een gemiddeld rendement van 2,871 procent gebruikt. Vanaf 75.001 tot en met 975.000 euro wordt met een gemiddeld rendement van 4,6 procent gerekend. En voor bedragen daarboven rekent de fiscus met een gemiddeld rendement van 5,39 procent.

Over de bedragen die hieruit voortvloeien, moet je 30 procent belasting betalen.

Je heffingsvrij vermogen is in 2017 hoger dan in 2016

Het deel van je vermogen waar je geen belasting over hoeft te betalen, het zogenoemde heffingsvrij vermogen, is in 2017 verhoogd.

De eerste 25.000 euro van je vermogen in 2017 is vrijgesteld van belasting. In 2016 was het grensbedrag nog 24.437 euro.

Je kunt minder hypotheekrente aftrekken in de hoogste belastingschijf

De maximale hypotheekrenteaftrek in de hoogste belastingschijf gaat jaarlijks met 0,5 procentpunt omlaag. Het tarief wordt tot 2041 in stappen verlaagd naar 38 procent.

Over het jaar 2017 mag een huizenbezitter in de vierde schijf (bij een belastbaar inkomen vanaf 67.072 euro) hypotheekrente aftrekken tegen het maximale tarief van 50 procent. In 2016 was het nog maximaal 50,5 procent.

De genoemde tarieven gelden ook voor andere aftrekbare kosten voor de eigen woning zoals restschulden, eenmalige aftrekbare kosten en periodieke betalingen van erfpacht, opstal of beklemming.

Opstal is het recht om bijvoorbeeld een woning op een bepaald stuk grond te bouwen en beklemming is een eeuwigdurend recht op het gebruik van andermans grond.

Huizenbezitters moeten een ander bedrag bij hun inkomen optellen

Het zogenoemde eigenwoningforfait verandert voor eigenaren van woningen in de twee duurste categorieën. Het bedrag dat bij het inkomen moet worden opgeteld, is een percentage van de WOZ-waarde van het huis.

Het eigenwoningforfait van 0,75 procent van de WOZ-waarde gold in 2017 voor woningen tot 1,06 miljoen euro. In het jaar ervoor was de grens 1,05 miljoen euro.

De berekening voor woningen van boven de 1,06 miljoen euro is als volgt: 7.950 euro plus 2,35 procent van de waarde boven de genoemde grens.

In 2016 was dit nog 7.875 euro plus 2,35 procent van de WOZ-waarde boven 1,05 miljoen euro.

Soepelere regels voor mensen met kapitaalverzekering voor hun eigen woning

Sinds 1 april 2017 gelden soepelere voorwaarden voor mensen met een kapitaalverzekering eigen woning die een kapitaaluitkering hebben ontvangen.

Als je aan specifieke voorwaarden voldoet, hoef je geen of minder belasting te betalen over een kapitaaluitkering. Sinds april 2017 heb je hier sneller recht op, omdat een van de voorwaarden is vervallen.

Dat je minimaal vijftien tot twintig jaar premie moet hebben betaald, is niet langer een eis om in aanmerking te komen voor een vrijstelling. Deze versoepeling geldt ook voor spaarrekeningen en beleggingsrechten voor de eigen woning.

Je moet nog wel aan andere voorwaarden voldoen. Zo moet de ontvanger de hele uitkering gebruiken voor het aflossen van de hypotheek of restschuld en ieder jaar alle premies hebben betaald.

Bovendien mag de hoogste premie die op jaarbasis is betaald, niet hoger zijn dan tien keer het laagste premiebedrag op jaarbasis. Iemand die in het eerste jaar 2.500 euro premie heeft betaald en in andere jaren 200 euro, komt dus niet in aanmerking voor een vrijstelling.

Voor het jaar 2017 kun je een vrijstelling van 162.500 euro krijgen. Voor fiscale partners is een bedrag van 325.000 euro vrijgesteld van belasting.

Schenking van een ton voor je eigen woning is weer belastingvrij

In tegenstelling tot 2015 en 2016, was het in 2017 weer mogelijk om belastingvrij een schenking van maximaal 100.000 euro voor een eigen woning te ontvangen.

Om voor de schenkingsvrijstelling in aanmerking te komen, moet de ontvanger wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Je moest op het moment van de schenking tussen de achttien en veertig jaar zijn en de schenking gebruikt hebben of voor 31 december 2019 gebruiken voor een specifiek doel.

Het bedrag mag of mocht onder meer worden gebruikt voor de aankoop, het verbeteren of onderhouden van een koopwoning. Andere mogelijke doelen zijn: het aflossen van een woningschuld of restschuld of de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming.

De hogere AOW-leeftijd heeft invloed op je heffingskortingen

Voor mensen die in 2017 de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, loont het om belastingaangifte te doen. De AOW-leeftijd gaat sinds enkele jaren in stappen omhoog. In 2017 is deze leeftijd naar 65 jaar en negen maanden verhoogd.

Dit kan gevolgen hebben voor de heffingskortingen: de kortingen die je krijgt op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Mensen die op 31 december 2017 de AOW-leeftijd hebben bereikt, hadden het hele jaar recht op de ouderenkorting en in sommige gevallen ook op de alleenstaandeouderenkorting.

Toch heeft de uitkeringsinstantie deze kortingen pas toegepast nadat de ontvanger 65 jaar en negen maanden oud was geworden. Om alsnog de kortingen voor het hele jaar te ontvangen, moet je aangifte inkomstenbelasting doen.

AOW-gerechtigden met een verzamelinkomen tot 36.057 euro hadden in 2017 recht op een ouderenkorting van 1.292 euro. De inkomensgroep daarboven had recht op 71 euro korting.

De alleenstaandeouderenkorting is bedoeld voor ouderen die een AOW-uitkering voor een alleenstaande ontvangen of daar recht op hebben. Het gaat in dit geval om een korting van 438 euro.

Je kunt de waarde van kinderalimentatie niet meer als schuld opgeven in box 3

Het is vanaf belastingjaar 2017 niet meer mogelijk om de uitgaven die je in de toekomst moet doen voor het levensonderhoud van je kinderen als schuld op te geven. Dit raakt ouders die kinderalimentatie moeten betalen.

In de belastingaangiftes over 2015 en 2016 mocht je de waarde van die verplichting nog als schuld opnemen in box 3. Dit zorgde ervoor dat je vermogen lager uitviel en je mogelijk minder belasting hoefde te betalen.

Het ging daarbij overigens niet om de bedragen die je als ouder daadwerkelijk had overgemaakt. De waarde van de verplichting was afhankelijk van je eigen leeftijd, hoe lang je kinderalimentatie moest betalen en het maandelijkse bedrag per kind.

Je betaalt meer bijtelling voor een zuinige auto van de zaak

Automobilisten die jaarlijks privé meer dan 500 kilometer afleggen met hun auto van de zaak, moeten in de belastingaangifte een bedrag bij hun inkomen optellen.

De bijtelling voor nieuwe auto’s van de zaak is in 2017 aangepast. Voor zuinige auto’s die niet volledig elektrisch zijn, is de bijtelling hoger geworden. De wijziging heeft betrekking op wagens waarvoor in 2017 voor het eerst een kenteken is afgegeven.

Als de CO2-uitstoot per kilometer meer dan 0 gram bedraagt, dan moet je 22 procent van de cataloguswaarde van je auto bijtellen. Alleen voor volledig elektrische auto’s geldt nog een lagere bijtelling van 4 procent van de catalogusprijs.

In 2016 waren er voor nieuwe auto’s nog vier categorieën met percentages van 15 en 21 procent voor zuinige, niet-volledig elektrische auto’s. Voor wagens met een CO2-uitstoot van boven de 106 gram per kilometer was het percentage 25 procent van de cataloguswaarde. De catalogusprijzen zijn te vinden op de website van de RDW.

Bron: Nu.nl